In gesprek met wethouder Gerard Nijland

“Wat hebben mijn ouders een zorgen gehad.”

Gerard Nijland maakte als kind een verwoestende brand mee. Als hij ouder is, realiseert hij zich de impact van de gebeurtenis op het gezin. “Wat hebben mijn ouders een zorgen gehad.” Gerard Nijland (nu 63) had een fijne, overzichtelijke kindertijd aan de Bandijk in Lathum. 

“Ik was de jongste in een gezin met vijf kinderen. Vader was tot 1970 een keuterboertje met zes melkkoeien en enkele varkens. Daarnaast werkte hij in een fabriek in Arnhem. We waren een katholiek gezin. Daarom ging ik niet in het protestante Lathum maar in Giesbeek naar school en de voetbalclub. Ook gingen we er elke zondag naar de kerk.” Na schooltijd speelde hij met de kinderen aan de dijk. “In die tijd was er niks te doen, we moesten onszelf vermaken en dat deden we met voetbal en motorcross.”

De datum 27 april 1970 staat in zijn geheugen gegrift. Midden in de nacht maakte de oudste zus de toen 9-jarige Gerard wakker. Ze zei: "Er is brand, je moet meekomen.” Daar stonden we om half drie ‘s nachts met z’n achten buiten. Ons gezin en een inwonende oom. De boerderij brandde af. We hadden niets meer, alleen onze pyjama’s. Gelukkig bleef het vee ook ongedeerd.” Hij denkt tegenwoordig geregeld terug aan die tijd. 

“Als kind en jongvolwassene was ik er niet mee bezig, maar nu ik ouder ben, realiseer ik me hoe zwaar het voor mijn ouders moet zijn geweest. Zij hadden een grote zorg: Hoe lukt het om voor de volgende winter een nieuw huis te hebben? Zes maanden lang stond alles in het teken van de herbouw. Vader deed de dieren weg. We sliepen in de varkensstal en douchen deden we bij de buren.”

Hulp bieden

Nu achteraf weet hij hoe medebepalend de gebeurtenis is voor hoe hij zelf in het leven staat. “De hulp die we kregen was echt naoberschap. Je leert: als mensen in nood zijn, dan moet je hulp bieden en voor ze zorgen. Ik denk ook dat wij als kinderen heel wat eigen verantwoordelijkheid meekregen. Je voelt in zo’n periode aan dat je je ouders niet moet belasten.” Het leven ging door. Gerard Nijland maakte na zijn opleiding aan de landbouwschool een uitstapje van drie jaar naar Drenthe om in het agrarisch bedrijfsleven te werken. Hij kwam terug voor Trudy, een Angerlo’s meisje, en trouwde met haar. Toen hun kinderwens onvervuld bleef, verhuisden Gerard en Trudy naar het buitengebied van Angerlo. Daar begon hij aan zijn grote hobby. “In 1990 heb ik de schapen overgenomen van mijn vader die in dat jaar was overleden”, vertelt hij. Meteen komen er foto’s op zijn mobieltje tevoorschijn. “Kijk, dit soort schapen lijkt een soort oogschaduw te hebben. Ik heb in de winter tien schapen. Als die lammeren geven, dan zijn het er in de zomer 25. Bijna alle lammeren krijgen een toekomst bij liefhebbers.” 

En dan is er natuurlijk nog de politiek en zijn werk. In 1994 werd Nijland voor het CDA actief in de gemeente Angerlo. Na de gemeentelijke fusie met Zevenaar was hij er wethouder en vervolgens raadslid. De gemeente Aalten haalde hem daarna binnen als wethouder. Na twee jaar ging Nijland het bedrijfsleven in, totdat de gemeente Montferland in 2023 aanklopte. Het wethouderschap noemt hij een prachtig vak. “Nooit een saai leven”, zegt hij. En al is het soms politiek niet eenvoudig in Montferland, dan zijn er altijd weer de schapen om voor te zorgen. “Ze vormen een fijne afwisseling met het werk”, besluit Nijland. 

Afbeelding

Foto door Robin Sommers